Politie kan verblijfsverbod opleggen in Kersenboogerd

Vanaf 31 maart 2005 in stationsgebied Kersenboogerd

Vanaf 31 maart 2005 kan de politie in het stationsgebied Kersenboogerd personen die herhaaldelijk overlast veroorzaken of de veiligheid in gevaar brengen een verblijfsverbod van twee tot twaalf weken opleggen. De burgemeester heeft het gebied op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening aangewezen als gebied waar personen in verband met de openbare orde of de zedelijkheid de toegang kan worden ontzegd. Een verblijfsverbod mag alleen worden opgelegd als er op grond van eerdere feiten vrees is voor herhaling. Met de maatregel willen gemeente en politie vooral de handel in drugs, winkeldiefstallen en overlast verder terugdringen. Het gaat om een aanvullende maatregel, naast de strafrechtelijke aanpak.
Van december 2003 tot december 2004 was het stationsgebied een zogeheten veiligheidsrisicogebied. Dit hield in dat de politie binnen dat gebied mensen, bagage en vervoermiddelen mocht controleren op wapens zonder dat concreet sprake was van verdenking. Aanleiding voor de maatregel in 2003 was het relatief grote aantal voorvallen met wapens. De aanwijzing tot veiligheidsrisicogebied kon onlangs worden ingetrokken. Zowel het aantal straatroven als het aantal in beslag genomen wapens was namelijk flink gedaald. Een verblijfsverbod, in combinatie met een gerichte aanpak van het straatdealen en het op de huid zitten van zogenoemde draaideurcriminelen (veelplegers), moet de veiligheid in het stationsgebied verder verbeteren. Volgens burgemeester O. van Veldhuizen is deze maatregel vooral bedoeld om op te kunnen treden tegen de groepen die handelen in drugs of zich schuldig maken aan heling van gestolen goederen. Vaak gaat dit samen met drankmisbruik en het vervuilen van portieken. Door via verblijfsverboden de groepen uit elkaar te trekken, moet de overlast minder worden.
Regels
Wie een verblijfsverbod krijgt opgelegd, mag zich tussen 12.00 uur ‘s middags en 06.00 uur ‘s ochtends niet in het gebied bevinden. De politie kan een verblijfsverbod opleggen voor twee, zes of twaalf weken. Het opleggen van een verblijfsverbod is aan regels gebonden. De feiten waarvoor een verbod kan worden opgelegd, zijn duidelijk omschreven. Er moet bovendien vrees voor herhaling zijn. Dat is het geval als:
- iemand in de 6 maanden voor zijn/haar aanhouding van de politie een (op naam gestelde) waarschuwing of een (eerdere) verblijfsontzegging heeft gekregen.
- in de 12 maanden voor zijn/haar aanhouding tegen iemand twee processen-verbaal zijn opgemaakt, waarvan één in de laatste 6 maanden voor de in het aanwijzingsbesluit van de burgemeester opgenomen feiten.
Bij samenscholing, hinderlijk gedrag, openbare dronkenschap, baldadigheid of openlijk drugsgebruik kan een verblijfsverbod voor twee weken worden gegeven. Overtredingen van de wapenwet, vernielingen, mishandeling, diefstal, bedreiging en drugshandel komen in aanmerking voor een verblijfsverbod van zes weken. Een verblijfsverbod van twaalf weken kan worden opgelegd bij gebruik van vuurwapens, zware mishandeling, verkoop van harddrugs, afpersing en overtreding van een (eerdere) verblijfsontzegging.