Op het oer-woonwagenkamp aan het ABC: “We aten stekelvarken en distels. Heerlijk!”

6-5-2011 Qwartjes Qwartiertje

De benijdenswaardige Mercedes SL500 die over de Italiaanse Zeedijk gleed draaide de Veermanskade op, stopte, en meerde achteruit rijdend aan langs de venijnige betonpaaltjes voor De Hoofdtoren. “O, o…”, sprak iemand die de manoeuvre vanuit De Volendammer nauwgezet had gadegeslagen. Qwartje vroeg: “O, o?” De man: “Da’s Naadus. Zeg maar niet te veel tegen hem, want hij staat op scherp. Ze gaan vandaag zijn zuster Marie begraven. Alle indianen komen hier verzamelen.” Naadus is de uitspraakvorm van Nardus. In dit geval Nardus Walter. Roemrucht woonwagenbewoner, later stenen rolleman, gewezen exploitant van de kermis-bokstent, van café Isabella, van wàt al niet. Qwartje had hem al een tijd niet meer gezien. Bij zijn binnenkomst sprak hij dan ook meelevend: “Hé, Naadus! Nog maar gecontroleerd met Marie. Was ze ziek?”
.
Naadus: “Val dood, skgèvugtje: leef jij nog? Nee, Maggie was niet ziek. Ze zou nog met me meegaan naar Pole, met de caggavan. Maar vogugge week stonden we in de kegguk, en ik zei zachies tegen Janneman, ik zei: Maggie gaat dóóód… Nou: gaan we haar vandaag begave of niet?” Qwartje: “Hoe kon je dan zien dat ze dood ging? Je bent toch geen dokter?” Naadus: “Jongetje, luistegt: Maggie stond met de gug naar ’t kguis... Da’s ’n teke! Skgèèf dat maag op. Het Boek der Boeken heb altijd gelijk. Altijd. Ik heb maag één keer getwijfel.” Op Qwartje’s vraag in welk verband Nardus ooit het woord van de Bijbel had betwijfeld gewerd hem de volgende exegese.
.
Nardus: “In het Boek der Boeken staat geskgeve: Aan het einde deg tijden zal iedegeen Jezus wedegzien. Iedegeen! Dat zijn alle mensen op de hele wèègeld. Dat zijn d’g veel hôôg! Misschien wel hondugdhondugd-duizend. Toen heb ik getwijfel. Ma nu geloof ik ‘t wèèg wèl. Het Boek der Boeken wist vgoegug al dat ‘g tillevizie zou kome. Jezus. Komp. Op. De. Tillevizie…! Aan het einde deg tijden zal iedegeen Jezus op de tillevizie wedegzien!” Waarmee Nardus voor een verbluffende eyeopener zorgde. Aan de tafel van Tante Marie werd het even heel stil.
.
Het zit zo: de Walters zijn linksom of rechtsom allemaal gelieerd aan Jacob Walter, bijgenaamd De Fransman. Jacob werd in 1871 geboren te Schwarzenholz, en stierf op 30 oktober 1950 in Hoorn. Met Marie Ceciel (Sielie) Giel kreeg hij elf kinderen, onder wie Jozeph (spreek uit: Jozup), bijgenaamd Skobejak. Met Teetje Vethaak uit Oterleek kreeg Skobejak drie zoons en een dochter. Het zou hier te ver voeren om de hele stamboom weer te geven. Interessanter lijkt het om even in te zoomen op het leven binnen het woonwagenkamp dat, voor de verhuizing naar de Bobeldijk, aan het ABC stond opgesteld. Voor de plek waar nu het hertenkamp is. Inderdaad: vlak naast de toenmalige vuilnisbelt. Qwartje tekende dat leven op uit de mond van Josephine Emmerink (72), kleindochter van Jacob ‘De Fransman’ Walter, nichtje van Skobejak. Ze werd op het oerkamp aan het ABC geboren, maar woont met haar man Joop Monfils alweer 42 jaar in ’n stenen huis in de binnenstad.
.
Ga er even voor zitten. Hier volgt, ingedikt, het verhaal van Josephine. Dochter van Sisiel Walter en Hendrikus Emmerink.
.
“Mijn opoe was zestien jaar toen ze wegliep. Trouwen was er niet bij. Dat was tegen hun geloof. Je liep met ’n man weg, en dat was dat. Haar leven met Jacob ‘De Fransman’ Walter bestond uit venten. Zo ventte ze met pantoffels, door opa gemaakt van oude fietsbanden en stof van oude stoelen. Dat materiaal was er op de bult (de vuilnisbelt, Q.) genoeg te vinden. Ze ventte met knopen, zelfgemaakt elastiek, garen en trefies. Dat waren vlamverdelers voor op oliestellen. Ze deden ook aan ruilhandel. Dan ruilden ze iets in voor een maaltje aardappelen of groenten en ’n stukje spek. Vaak trokken ze met de hele woonwagen vol kinderen om twaalf uur ’s middags naar een van de kloosters. Want dan gingen de nonnen en paters ook eten. We moesten, als er wat over was, het dan wel buiten op de stoep opeten. Maar ja: dan hàd je wat.
.
Opa Jacob slachtte stekelvarkens om aan vlees te komen. Eerst blies hij zo’n egel op, zodat hij de staande stekels met ’n scherp mes kon verwijderen. Dan werd het stekelvarken boven het vuur gehouden om de laatste stoppels weg te schroeien. Daarna werd het beessie gebakken. Ik heb het zelf ook vaak geproefd; het is echt waar lekkerder dan kip of konijn. We aten brandnetels, jonge distels en wegenbladeren. De distels werden bij de mollenhoop geplukt. Het was een heerlijke groente. Ze werden met aardappels gestampt, en er werd een jus gemaakt van margarine en meel.
.
We zijn allemaal opgegroeid in Hoorn. Ik had zes zussen en drie broers. We gingen naar de Mariaschool en de Jozefschool. Zelf mocht ik maar ’n paar dagen naar school, want ik moest thuis helpen en op de kinderen passen. Als meisje van elf stond ik al achter de wasteil. De was werd met een boender op een wasbord geboend. Er werd een grote kuip met water buiten op ’n vuurtje gezet, want de kleren moesten eerst gekookt worden met sunilzeep. We hadden weinig kleren, maar die moesten schoon zijn vòòr maandag, als we weer naar school moesten. Ook moest ik venten met mijn zuster. We ventten met bloemen, paraplu’s, pantoffels. Die bloemen, anjers en rozen, werden door m’n moeder gemaakt als de kinderen in bed lagen. Van crêpe- en eetpapier. Eetpapier is ouwel.
.
Onze wagen was niet zo groot. We hadden maar ’n klein slaapkamertje. Er stond een dubbel ledikant in. Mijn ouders sliepen boven, en onder sliepen de kleintjes met z’n vieren. Het was voor die kleintjes veel te koud om op de grond te slapen. De grotere kinderen moesten wel op de grond, of in de bak onder de wagen. Als er een baby werd geboren sliep die niet in het ledikant, maar in een teil of  in ’n sinaasappelkissie. Als we moesten eten deden we dat altijd buiten op de plank, of op de grond in de wagen. We hebben een prachtige jeugd gehad, ondanks die armoede. Ik had het niet willen missen. De mensen waren erg met elkaar. Buren noemde je oom of tante. Wie eens niks te eten had kon altijd wel iets van ’n ander krijgen.
.
Ongedierte liep en vloog rond in en om de wagen. Als je ’s morgens uit de wagen stapte moest je uitkijken of er geen rat in je klompen zat. De klompen stonden altijd buiten voor de trap. Als je een sneetje brood met suiker had zat dat, of je het nu binnen of buiten at, altijd boordevol vliegen. Witbrood leek zodoende altijd krentenbrood. Als we ’s avonds naar bed moesten werden eerst altijd de vliegen de wagen uitgejaagd. Dat deed mijn moeder met twee oude doeken. Vervolgens werd goed gecontroleerd of er geen ratten in de wagen waren. We stonden immers bij een sloot waar de smerigheid van de bult zo insijpelde.
.
We gingen naar Vincentius, een liefdadigheidsbeweging, om oude kleren en schoenen te krijgen. Ik kreeg eens ’n paar laarzen met veters tot aan m’n knieën. Heel mooi. Maar ik zei tegen m’n moeder dat ik liever op mijn klompen naar school bleef gaan. Het waren twee rechter laarzen. De pastoor van de kerk kwam ook vaak kijken op het kamp. Dan vroeg hij hoe het ging. Als het niet goed ging dan kreeg m’n moeder een paar bonnen voor vlees, of luiers voor het kindje. Ook konden we klompen halen voor die bonnen. Dat deden we bij Kaldenbach op de Kaasmarkt. Het enige vertier dat we als kinderen hadden was de bioscoop. We mochten er heen als we wat verdiend hadden, maar dan moest je wel een broertje of zusje op schoot nemen. Een zitplaats kostte toen een kwartje, toentertijd een kapitaal. Je zat dan vooraan, met je neus tegen het doek. Als je dan de bioscoop uitkwam had je geen nek meer over, zó zeer deed het. Dansen, als 18-jarig meisje, daar kwam niks van in. Er waren altijd kinderen om op te passen.

ga naar deel 2 (http://www.hoorngids.nl/nw-7951-7-3329095/nieuws/op_het_oer-woonwagenkamp_aan_het_abc_we_aten_stekelvarken_en_distels_heerlijk_2.html?page=1)

Reacties
Reactie: (christiaan)
28-1-2017, 14:31
ja,de vertellingen wat ik hier las had ik van mijn oma en me moeder gehoord die vertelde het leven rond en om het kamp mijn oma heette maria schaefer en me opa josehp walter en zij hebben ook op het kamp gestaan hartstikke leuk die herinneringen en me moeders meisjesnaam was victorina walter heeft ook op de maria school gezeten

Reactie: (theo)
9-4-2016, 17:12
Prachtig om te lezen.. Heb nardus en zijn bokstent in de jaren 80 in apeldoorn ontmoet,en ben uiteindelijk met ze gaan meereizen op de kermis ik bokste ook in de tent.totdat deze werd verkocht aan de vrouw van rudie lubbers. nardus was voor mij een goed mens ..goede vent .Silvio zijn zoon trouwens ook ik heb het goed bij ze gehad ..en zoals ie boven word neergezet met dat praten dat klopt niet das jammer

Reactie: (gerrit)
26-4-2015, 14:01
Ben ik helemaal met Marie eens zo praatte hij Niet, ik ken nadus van de bokstent en van gouda op het pretoriaplein had hij ook Famillie, veel van mijn neven hebben met hem mee gereisd met de amirican sportshow.

Reactie: (tiny nanniga-hemmer)
6-2-2013, 17:19
Leuk dit te lezen , ik kwam op het Kleine Oost nr.9 toen ik 3jaar was en ging er weg toen ik 16was.Chiel van der zel heeft in Oud Hoorn een leuk stukje geschreven. Ik herinner mij de vele woonwagens die er kwamen met hun orgeltjes tijdens Hoornse kermis .

Reactie: (marie)
27-1-2012, 19:37
ik ben de oudste dochter van Nardus. en ik weet niet wie dat bovenste geschreven heeft.maar zo praat me vader niet. wij spreken allemaal goed nederlands. ook mijn vader. leuk om nieuws van vroeger te lezen maar zet het dan wel goed neer marie

Reactie: (Huub Ursem)
20-11-2011, 11:09
Geweldig hoe deze geschiedenis is beschreven. Ik ben gids van Oud Hoorn en dit zijn de verhalen die ik graag vertel, want die zijn waar gebeurd. Ik zou graag met quartje een gesprek aangaan, mijn vader bracht als slager vlees op het kamp, en ik moest naast moeder walter, die een sigaartje rookte, op het trappetje wachten wanneer hij zjn ronde had gedaan. Huub Ursem, Gr. Oost 139, 1621 BV 0229-217246. P.s. ik heb bnet het boekje van het Visserseiland uitgegeven met de belevenissen van die mensen Groet Huub