Bedrijf uit Zwaag succesvolle marktspeler in bamboeproducten

16-10-2012

HOORN - Moso International laat bamboeproducten maken in China. De kwaliteit is na jaren uitproberen goed en de kans op plagiaat klein omdat de fabrikanten afhankelijk zijn van het Westfriese bedrijf. ‘Chinezen willen het liefst één product maken en dan zoveel mogelijk containers verschepen.’ Het hoofdkantoor van Moso International is gevestigd in Zwaag.

Directeur Rene Zaal (54) van Moso Internationaal (30 werknemers, geschatte omzet dit jaar € 19 mln) wijst in de kantine van het hoofdkantoor in Zwaag naar een lange strook bamboe. Die hangt aan de muur tussen foto’s van het dagelijkse leven in China en een bijna muurvullende fotoposter van een bamboebos. Rolgordijnen waren de eerste industriële toepassing van bamboe. Ze liggen nog altijd voor een grijpstuiver in de bakken bij Xenos, Ikea en Leen Bakker. ‘Het kostte bijna niets om ze te produceren. Omdat ieder Chinees met een weefmachine ze ging maken, zijn er heel veel vierkante meters van geproduceerd.’

Ondanks associaties met pandaberen en rolgordijnen wordt bamboe tegenwoordig verwerkt in onder andere parketvloeren, plafonds, terrastafels, steigers voor de hoogbouw en beschermhoesjes voor smart phones. Ook heeft Moso in opdracht van architect Richard Rogers het plafond van het nieuwe vliegveld van Madrid voorzien van 200.000 vierkante meter ronde bamboe stroken. Het Westfriese bedrijf ontwikkelt en produceert veel bamboeproducten zelf en verkoopt die in ruim 40 landen aan bouwmarkten, architecten, bouwbedrijven, projectontwikkelaars en groothandels. De productie vindt plaats in circa tien fabrieken in China. Met één fabriek in de stad Hangzhou is het bedrijf een joint venture aangegaan. ‘Als tien Europese bedrijven zich net als ons alleen op bamboe richten dan is het veel,’ duidt Zaal de concurrentie.

Geen last van crisis
Het grootste deel van de omzet komt uit Duitsland, Frankrijk en de Benelux. Toch heeft het bedrijf tot nu toe weinig last gehad van de crisis. De omzet van Moso is vanaf de oprichting in 1997 ieder jaar 10% tot 20% gegroeid, ook toen in 2009 de Europese bouwsector sterk kromp. ‘Er wordt nu minder gebouwd, maar omdat de toepassingen van bamboe toenemen, wordt er steeds meer van gebruikt. Ook profiteren wij van de hang naar duurzaamheid. De voorraad bamboe jaarlijks toe,’ zegt Zaal die in de beginjaren vaak heeft moeten uitleggen zijn bedrijf pandaberen niet met honger opzadelt omdat het andere soorten gebruikt bamboe dan panda’s eten.

In Azië en Latijns-Amerika wordt bamboe al sinds mensheugenis gebruikt als bouwmateriaal en voedsel. In Europa is het gewas begin jaren negentig doorgebroken. Eerst als een gemakkelijke en snelgroeiende tuinplant, later gevolgd door industriële toepassingen. Daarvoor begint Zaal zich in een vroeg stadium te interesseren. Hij combineert een half jaar zijn managementfunctie op een school met bezoeken aan bamboefabrieken in China, ’s werelds grootste bamboeproducent. Na urenlange autoritten met een afgevaardigde en tolk van een handelsbedrijf uit Sjanghai kwam Zaal dan aan bij een fabriek, sprak met de eigenaar en keurde monsters.

Vergeefse zoektocht
Het was een vergeefse zoektocht naar bamboe met de juiste prijs-kwaliteitverhouding. ‘Ik werkte bij iedere fabriek een lijst met 150 kwaliteitspunten af, maar de kwaliteit schommelde voortdurend omdat de werkplaats niet over machines beschikte, of machines met teveel afwijkingen. Ook was productie het jaar rond onmogelijk omdat bamboe in de zomer niet werd geoogst. Dan was het te vochtig. Na vijf maanden ben ik gestopt met zoeken,’ zegt Zaal.

Hij gooide het over een andere boeg, selecteerde op zijn onderbuik betrouwbare fabrieken en liet lijmen, lakken en machines uit Europa overkomen om het productieproces te vervolmaken. De eerste vier jaar in het bestaan van Moso hebben de vier oprichters alle tijd in het ontwikkelen van een basiskwaliteit bamboe gestopt. ‘We begonnen in China met één product en vijf fabrieken waarvan er vier afvielen. Een Chinees is opportunistisch en zegt overal ja tegen. Dat is zijn kracht, zo kan hij snel iets opstarten, maar het gebeurt zonder kennis van zaken. Het was daarnaast ook de vraag of hij het geduld zou hebben om alle productieproblemen op te lossen,’ zegt Zaal.

Eenmalige orders
De directeur van Moso kende zijn pappenheimers om het kaf van het koren te scheiden. Zo vroeg hij fabriekseigenaren altijd hoeveel klanten hij had en aan welke landen hij leverde. Waren dat er opvallend veel meer dan de productiecapaciteit dan wist Zaal dat ze in hun bestaan veel klanten waren kwijtgeraakt. ‘Dat waren dan eenmalige orders geweest en dat zegt iets over de kwaliteit.’

Ook met hulp van Europese machines en lijmen en lakken was de kwaliteit een groot probleem in de beginjaren. Zaal herinnert zich een zeecontainer bamboe van een concurrent die beschimmeld in Europa aankwam, terwijl bij het inschepen in China nog niets aan de hand was. Bij gebrek aan garantieregelingen en schriftelijke afspraken was verhaal halen bij de fabrikanten geen optie. ‘Ik kon uit eten gaan met de verkopende partij en uitleggen hoe het de volgende keer anders moest. Zeker toen de markt voor bamboeparket zich rond de eeuwwisseling begon te ontwikkelen, deden fabrikanten niet erg hun best omdat klanten in de rij stonden. We waren in hun ogen lastig en zijn dat nog steeds.’

Strak in de gaten
Moso houdt de productie in China nog altijd strak in de gaten. Voor de productie van sommige bamboeproducten koopt het bedrijf nog altijd zelf de machines in. Op sommige flexibele vloer- en tegelproducten rusten internationale patenten. Eventuele schending van het patent wordt vanwege het onvolwassen rechtssysteem en bemoeienis van de overheid nooit in China bevochten, maar op de afzetmarkt zelf. ‘Dan wijzen een verkopende partij in Duitsland erop dat een bepaald product is gepatenteerd,’ zegt Zaal.

Voor andere producten, zoals terrasdelen, wordt  exclusiviteit bedongen bij de fabrikant. Dat werkt volgens Zaal alleen als sprake is van wederzijdse afhankelijkheid. De fabriek moet grotendeels voor Moso produceren, terwijl het Westfriese bedrijf als enige de afnemer kent. ‘Bamboe is in de ogen van Chinese fabrikanten een volumemarkt. Zij denken in zeecontainers, al bestelt geen van onze klanten zulke hoeveelheden. Daardoor richten ze zich te weinig op kwaliteit en bezoeken ook nog altijd maar weinig fabrikanten Europese beurzen om zichzelf te verkopen.’

Bron www.fd.nl