Parkeerproblemen groter door belang leefbaarheid

17-05-2019

Een vrije openbare parkeerplaats vinden is in veel gebieden een steeds groter probleem. De parkeervraag wordt door het stijgende autobezit steeds hoger, terwijl het parkeeraanbod niet meestijgt.

Auto’s staan zo’n negentig procent van de tijd stil en dat gebeurt niet altijd op dezelfde locatie. Per auto wordt daarom één parkeerplek op vertreklocatie en één op bestemming gerekend. Dat er niet altijd genoeg openbare parkeerplaatsen zijn op de eindbestemming heeft elke bestuurder waarschijnlijk vaker dan eens ervaren. Eén op de drie personen vindt parkeren zelfs het grootste probleem in de eigen woonwijk. Waardoor ontstaat het parkeerprobleem en wat zijn de mogelijke oplossingen?

Meer auto’s dan huishoudens
Begin 2019 stond de teller voor het aantal rijbewijsbezitters in Nederland op 11,2 miljoen. Halverwege 2018 had het overgrote deel van de 7,8 miljoen huishoudens, bijna vijf miljoen, een auto voor de deur staan. Een groot deel van deze huishoudens bezit meer dan één auto. Het totaal aantal personenauto’s in Nederland ligt momenteel namelijk op 8,5 miljoen. Dat betekent dat er bij elk huishouden in Nederland één auto voor de deur zou kunnen staan, waarbij één op de elf ook nog een tweede wagen zou bezitten.

Benodigde parkeerplaatsen Nederland
Over 2016 berekende het KiM (Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid) dat er voor de 8,3 miljoen personenauto’s die toen in Nederland reden, zo’n 18,3 miljoen plekken zouden moeten zijn. Daarvoor werd het aantal auto’s vermenigvuldigd met 2,2; één parkeerplek op vertreklocatie, één op de bestemming en 0,2 voor overige capaciteit. Wordt die 2,2 aangehouden voor de 8,5 miljoen personenauto’s in 2019, dan komt het aantal benodigde parkeerplekken op 18,7 miljoen. 

Inschatting parkeercapaciteit
De totale parkeercapaciteit in Nederland is helaas niet precies bekend. De laatste parkeercijfers komen uit 2002. In 2014 werd aan de hand van deze cijfers en op basis van het huidige autobezit en de bevolkingsgroei berekend dat de huidige parkeercapaciteit in dat jaar ondertussen op ongeveer 14,4 miljoen plekken zou liggen. De schatting werd door het KiM doorgetrokken naar 2016, waarbij het geschatte aantal parkeerplaatsen uitkwam op 14 tot 18 miljoen. Daarin zal niet veel zijn veranderd de afgelopen jaren. 

Autobezit stijgt sneller dan parkeeraanbod
Het aantal parkeerplaatsen stijgt niet zo snel als het autobezit. Met name doordat het aanbieden van minder parkeerplaatsen wordt gezien als oplossing voor leefbaarheid in steden. Bij het bepalen van het parkeeraanbod wordt rekening gehouden met leefbaarheid (minder auto’s in straatbeeld) en bereikbaarheid. Om het parkeeraanbod te bepalen, kijken gemeenten naar CROW-kengetallen, maar maken daarbij vaak geen gebruik van maatwerk. De parkeerbehoefte verschilt echter per bestemming, stad en dorp. Door de standaard cijfers aan te houden kan er over- of ondercapaciteit ontstaan per locatie. Met het oog op leefbaarheid wordt er bij nieuwbouwprojecten vaak weinig parkeeraanbod gecreëerd. Veel grote steden willen het liefst minderen in op het parkeeraanbod om de leefbaarheid te verhogen.

Minder autobezit in steden, daar toch grootste parkeerprobleem
Parkeerproblemen zijn vooral aanwezig in drukke en grote steden. En ook op drukke locaties in de stad of in het dorp is het lastiger om zo dicht mogelijk bij de bestemming een lege parkeerplek te bemachtigen. Ook in woonwijken vlak bij winkelgebieden is het parkeerprobleem groter; winkelende bezoekers wijken namelijk snel uit naar plaatsen waar parkeren gratis is of voordeliger is dan in de parkeergarages in het centrum. 

Parkeerprobleem oplossen
Het parkeerprobleem kan op tal van manieren worden opgelost, of op z’n minst worden verminderd. Zo kan autodelen de benodigde parkeercapaciteit flink doen verlagen. Ook op andere manieren kan autobezit worden ontmoedigd, zoals door zelfrijdende auto’s (ook geen autobezit) en door voordeliger en aansluitend openbaar vervoer aan te bieden. En door auto’s te weren met milieu- en autovrije zones en door autokosten, zoals de autoverzekering, de wegenbelasting, brandstofkosten en te verhogen, evenals steeds vaker kosten te rekenen voor openbare parkeerplekken. Daarnaast zijn het buiten werktijd beschikbaar stellen van bedrijfsparkeerplekken aan particulieren en het beter benutten van andere parkeergarages manieren om het parkeerprobleem op te lossen. En wanneer er in winkelgebieden uitrijkaarten worden aangeboden voor parkeergarages, zal het winkelende publiek minder snel uitwijken naar parkeerplekken in de wijken om het centrum heen. Dan zijn er nog Parkeer- en Reisvoorzieningen (P+R) die kunnen bijdragen aan minder drukke steden en minder parkeerproblemen in de stad.

Toekomstbeeld met minder parkeerplekken
Of er sprake is van een tekort aan openbare parkeerplaatsen, is niet met zekerheid te zeggen door de afwezigheid van actuele cijfers. Op dit moment stijgt het autobezit sneller dan het parkeeraanbod. De komende jaren zal er waarschijnlijk van alles veranderen omtrent het parkeeraanbod. Plekken voor vergunninghouders verdwijnen en er worden oplossingen gezocht om garages beter te vullen. Nieuwbouwwijken worden minder voorzien van parkeerplaatsen. Met het oog op leefbaarheid, is de kans groot dat er wordt gestreefd naar minder auto’s in het straatbeeld. Onder andere meer deelauto’s en minder autobezit kunnen hier een rol in spelen. Gaat deze verschuiving plaatsvinden, dan is er uiteindelijk minder parkeercapaciteit nodig.   

Bron: Parkeerproblemen - cijfers, oorzaken en oplossingen

parkeren parkeren