Spinazie

Kleutercolumn van Riet van der Lee

HOORNGIDS | Wat mij altijd weer verrast en ontroert is die heerlijke, directe logica in het denken van een kleuter. Als er iets niet mogelijk is, schakelen zij meteen over op een -in hun ogen - zeer voor de hand liggend alternatief.

Enige tijd geleden kwam Diederik bij mij en vroeg of hij de klas iets mocht vertellen over de planeten. Omdat ik intussen al wel wist dat Diederik een bijzonder kien jongetje was, was ik niet eens verbaasd over de keuze van zijn onderwerp. Hij was er de laatste tijd al vaker over aan het praten en ook zijn tekeningen zaten vol met allerlei hemellichamen, zoals hij ze consequent noemde. Ik had natuurlijk geen enkel bezwaar tegen een gastcollege en stelde voor om op zijn stoel te gaan zitten, zodat hij op de mijne kon plaatsnemen.  Ai, nu werd het wel heel echt voor hem. Glunderend begon hij aan zijn gewichtige taak. ”Kijk” zo begon hij zijn betoog, ”het zit dus zo, dat onze aarde niet alleen is.” Grote ogen bij de klasgenootjes. ”Oh nee, Diederik, vertel eens verder” moedigde ik hem aan en naar gelang de tijd verstreek en de andere kleuters met ontzag naar hem bleven luisteren, groeide Diederik in zijn rol.

Op een gegeven moment vertelde hij, dat een krater met een vloeistof gevuld kon zijn. Op mijn domme vraag, wat nou weer een  vloeistof was, antwoordde hij welwillend, dat dat water kon zijn of thee of limonade. Nu heb ik niet echt veel ruimtelijk inzicht, laat staan dat ik de geheimen van het heelal ken, maar ik kon mij toch moeilijk een maanlandschap met grote theekraters of meren vol met limonade voorstellen en omdat wij onderwijsmensen corrigeren als onze core business zien (hetgeen buiten schooltijden best wel eens irritant kan zijn), voelde ik mij dan ook geroepen om de kinderen te wijzen op het feit, dat een vloeistof niet altijd lekker hoeft te zijn. ”Een vloeistof kan ook heel vies zijn hoor” waarschuwde ik dan ook, waarop Diederik - geen moment van zijn a propos gebracht - zijn verhaal vervolgde  met de stelling, dat een maankrater dus ook gevuld kan zijn met spinazie. En dat zijn de gouden momenten waarop ik weer weet waarom ik in een grijs verleden besloot om ”iets met kleuters te doen”.

Opeens is Diederik geen docent-in-de-dop meer maar een echte kleuter, die iets dat vies is onmiddellijk vertaalt naar spinazie. Als je nog op die manier kan en mag denken, wat is het leven dan  toch heerlijk simpel. ”Juf, waarom kijk je opeens zo blij?” Het is Paul, die mijn binnenpretjes heeft bemerkt. ”Waarom ik lach?”, herhaal ik zijn vraag. ”Nou, gewoon, ik ga altijd blij kijken als ik het woord spinazie hoor”. ”Vind je dat dan zo lekker?” vraagt Mandy. ”Heerlijk” antwoord ik, niet geheel naar waarheid. ”Jij niet dan?” De discussie die dan volgt over het feit of spinazie nu lekker is of niet, doet Diederik besluiten om mij weer van zijn stoel te verjagen. Weer kind tussen de kinderen. Op mijn stoel ligt het vergeten boek, waaruit hij wat foto’s had willen laten zien. Glimlachend wacht ik af of daar nog belangstelling voor is. Voorlopig nog even niet. Soms is spinazie belangrijker dan  de ruimte met al zijn geheimen.

spinazie spinazie