(Geen) moeder worden

Kleutercolumn van Riet van der Lee, voorgelezen op HoornRadio 1 juni 2020

HOORNGIDS | Ook bij de kleuters moeten wij ons aan een rooster houden. Dat klinkt strakker dan het is, want in de praktijk is er goed mee te werken. Er is duidelijk op aangegeven hoeveel tijd er aan een bepaald vak per week besteed moet worden, zodat alle vakken voldoende aan bod komen en niet ”vergeten” kunnen worden.

Bovendien is het handig voor het gebruik van de gymzaal of het schoolplein anders zou het kunnen gebeuren, dat er 100 uitgeklede kleutertjes tegelijk voor de deur staan.

Met een snelle oogopslag zie ik, dat wij vandaag met taal moeten beginnen. Een kringgesprek is altijd leuk en leerzaam. Zowel voor mij als voor de kinderen, althans dat laatste hoop ik tenminste. ”Alle papa’s en mama’s mogen weer naar huis” roep ik daarom enthousiast.

De meeste ouders weten wel, dat zij niet al te lang kunnen blijven. Half negen wil ik graag beginnen. Soms wordt het wat later, dan houdt het kind mama wat langer vast en soms houden de mama’s elkaar bezig. Dat ontaardt soms in zulke geanimeerde gesprekken, dat de meegebrachte jongere broertjes en zusjes helemaal vergeten worden en aan het andere eind van het gebouw teruggevonden worden, al of niet huilend om hun moeder.

Als de rust dan is weergekeerd, schuif ik mijn stoel nog wat dichterbij en zeg: ”Jongens en meisjes, ik wil zo graag eens weten wat jullie later willen worden, later als je groot bent.”

Oei, dat wordt spannend, vooral als zij zien, dat ik het in het klassenboek ga opschrijven.

”Filip, jij mag het het eerste zeggen” moedig ik hem aan. Filip hoeft er niet lang over na te denken. ”Ziekenbroeder” fluistert hij verlegen. ”Dat is heel mooi joh” prijs ik hem, ”Als ik later eens in het ziekenhuis moet liggen, hoop ik dat ik jou dan zie”. Hij glundert. ”Jeffrey” ga ik verder, ”weet jij al wat je later wil worden?”

”Brandweerman natuurlijk” en meteen kijkt hij triomfantelijk de kring rond. De meesten knikken instemmend. Ik hoop in stilte, dat nu niet iedere jongen brandweerman gaat zeggen.

”Linda, wat wil jij later worden?”  ”Zuster, net als mijn tante José” is het antwoord. ”Oh, misschien kun je dan wel samen met Filip werken” opper ik enthousiast.

”Ja, dat doen mijn vader en moeder ook” valt Filip mij bij. ”Die werken ook samen in het ziekenhuis”  ”Ja, dat kan heel goed” zeg ik en ga weer verder.

Tot mijn verrassing meldt Marleen, dat zij brandweervrouw wil worden, waarop Kees constateert dat dat niet mogelijk is. Ik help hem snel uit die droom.

Zes brandweermannen verder kom ik bij Jessica. ”Jessica, vertel het eens meid. Wat wil jij later worden?” Jessica moet nog even nadenken maar zegt dan: ”Ik denk een moeder” en meteen hoor ik Angelique naast haar een diepe zucht slaken. ”En jij Angelique? Met een verdrietig stemmetje hoor ik: ”Ik wou zo graag een moeder worden, maar nou kan dat niet meer.”

Op mijn vraag ”Waarom dan niet?” verzucht zij: ”Omdat Jessica dat nou al wordt.”  Als ik haar uitgelegd heb dat er wel plaats is voor honderdduizend moeders is zij weer helemaal gerustgesteld. Als ik mijn map dicht sla, hoor ik: ”En jij, juf, wat wil jij later worden?” Het is Kees. Juf zijn is blijkbaar geen vak. ”Ik?  Dun.” en alleen Frederik-Jan toont met zijn schaterlach, dat hij mijn grapje door heeft.

Alhoewel, hij moest eens weten, hoe bloedserieus ik ben.

(Geen) moeder worden (Geen) moeder worden