Het interview

Column van Sjaak Grosthuizen

Met knikkende knieën, want toch wel wat nerveus, belde ik aan bij het langstzittende raadslid ooit van Hoorn, meneer Roger Tonnaer. Hij deed zelf open en schonk mij een hartelijke glimlach, waardoor ik me meteen een stuk rustiger voelde worden. Ik wist: bij deze man komt iedereen in Hoorn die in grote nood zit smeken om raad en hulp.

‘Kijk, kijk,’ zei hij vriendelijk. ‘De kritische scribent in hoogsteigen persoon.’

Ik haastte me hem weer te bedanken dat hij mij toestond een interview met hem te hebben.

‘Het is goed dat je komt om de ware mijzelf van dichterbij te leren kennen. Dat zal jouw schrijven een stuk verder brengen en dat is toch wat wij beogen, nietwaar?’

Ik knikte, want zo is het ook. Ik wilde weten wat deze man al die decennia lang dreef om maar weer elke dag voor de Hoornse bevolking op te blijven komen.

‘Het ligt in mijn aard om op te komen voor de Hoornse burgerij,’ zei hij nog voordat ik de vraag stelde. ‘ En dan wil je natuurlijk ook weten op welke manier ik weet wat de Hoornse burgerij behoeft.’

Het was geen echte vraag. Hij wist gewoon al wat ik wilde vragen en met mijn instemmende knikken bevestigde ik dat.

‘Welnu, beste Sjaak, je kent de spreuk die altijd ons logo vergezelt. Omdat ik u ken, staat daar en dat staat daar omdat ik de mensen in Hoorn ken. Natuurlijk spreken veel mensen mij aan met hun vragen, hun zorgen, hun ergernissen. Dat verwijten zij nooit mij, maar de anderen die zich politicus in Hoorn wanen.’

‘Maar de andere raadsleden en ook de burgemeester en wethouders zeggen dat zij vaak de mensen in Hoorn spreken,’ bracht ik in.

De heer Tonnaer keek mij welwillend aan. ‘Bij het spreken van mensen is het zeer belangrijk vooral te luisteren,’ legde hij geduldig uit. ‘De anderen, laat ik ze toch maar politici noemen, horen de vraag half aan en tetteren daar dan meteen een antwoord overheen, waarvan zij zelf overtuigd zijn dat het de enige waarheid of oplossing is.’

‘Maar dat is niet zo?’

‘Nee,’ de heer Tonnaer lachte even schamper. Hij gebaarde mij plaats te nemen op een van de stoelen aan de tafel in de smaakvol ingerichte keuken. ‘Zie,’ sprak hij, ‘veel mensen die zich laten overhalen in de raad zitting te nemen, hebben een mooi beeld van een stad die zij willen helpen maken.’

Ik begon te zeggen dat zoiets toch juist goed was, maar de heer Tonnaer sprak verder alsof hij dat niet hoorde. ‘Maar zij hebben er geen flauw idee van of die mooie ideaaltjes ook ideaal voor de stad en haar bewoners is. Men doet maar en het ergerlijke is dat zij er zelfs van overtuigd zijn dat ze daadwerkelijk het goede nastreven.’

‘Maar zij zitten er naast?’

‘Zij zitten er ver naast, Sjaak.’ De eminente gemeentepoliticus zuchtte even. Het was hem aan te zien dat hij werkelijk leed onder de aanhoudende domheden die de politici van de andere fracties begaan. Ik wilde toch een kleine poging doen om iets te berde te brengen wat hem zelf wellicht te verwijten was.

‘Ik wil toch iets anders vragen, meneer Tonnaer. Tijdens de laatste raadsvergadering was u uitvoerig aan het woord en ondanks dat de burgemeester u tot vijf maal toe maande uw betoog te stoppen bleef u maar doorgaan.’

De heer Tonnaer keek mij vorsend aan. ‘En wat vond jij daarvan?’

Ik aarzelde het te zeggen. ‘Ik vond dat eigenlijk een beetje onbe….’

‘Zeg het maar, met welke term laat zich die toestand het beste uitdrukken?’

‘Onbeschoft?’

‘Precies. Je bent toch beter in staat een situatie te omschrijven dan ik wilde aannemen. Het was onbeschoft. Jij zat erbij en hoorde dat ik een goed doortimmerd betoog had en daar wilde de heer Nieuwenburg maar steeds doorheen kletsen en mij de mond snoeren. Dat was onbeschoft. Ik kan het zelf niet beter uitdrukken. Ik vergeef het hem echter. Hij bedient nog niet zo lang de politiek als ik doe.’

‘In uw betogen klinkt het altijd of u precies weet welke oplossing het meest adequaat is.’

‘Dat heb je goed opgemerkt, Sjaak en ik denk ook dat jij met enig nadenken weet, dat ik altijd gelijk heb.’

‘Doet u dan grondig onderzoek naar al die kwesties?’

De heer Tonnaer keek mij enige tijd glimlachend aan. ‘Waarom zou ik nog grondig onderzoek doen, beste Sjaak. Weet jij precies hoe lang ik dit werk al doe? Ik ken de stad en ik ken de mensen. Mijn fractie geeft mij altijd gelijk en terecht. Het is ook terecht dat ik langzamerhand de grootste fractie leid. Dat is niet voor niets. Na de komende verkiezingen zul je zien wie de kiezer gelijk geeft.’

‘Daar is niet iedereen het mee eens,’ bracht ik in.

‘Nee, natuurlijk niet. En ik zie bij jou ook enige aarzeling. Jij bent de beschouwer aan de zijlijn. De stuurman aan wal. Vergelijk jezelf eens met een voetbalcommentator. Denk jij nu dat een voetbalcoach als Louis van Gaal het ooit in zijn hoofd zal halen Johan Derksen in het team op te stellen?’

‘U bent een populist,’ zei ik omdat ik mij dat had voorgenomen om hem te laten merken dat ik ook echt criticus kon zijn. De heer Tonnaer schonk mij een zeer verbaasd gezicht. ‘Je hebt het door, beste Sjaak. Ik had je eigenlijk een dergelijk inzicht niet toegedicht, maar kijk aan. Je krijgt er kijk op. Inderdaad ik ben een populist. Dat woord stamt af van het Latijnse woord populos en dat betekent volk. Ik ben een man uit het volk, van het volk en voor het volk. Democratie is regeren door het volk. Een goede populist is dus de beste democraat!’

Ik kon slechts totaal overdonderd knikken door het superieure inzicht in alle zaken door de heer Tonnaer en ik maakte mijn laatste notities. Even keek de heer Tonnaer mee en hij hield het bij slechts een drietal correcties.

‘Ik heb slechts nog één vraag. U heeft zoveel inzicht en ervaring in en met de politiek. Waarom bent u geen burgemeester geworden of minister?’

De heer Tonnaer keek schielijk op de fraaie keukenklok. ‘Ik zie dat  het helaas hoog tijd wordt dit gesprek af te sluiten. Ik moet nog vier amendementen en vijf moties schrijven, waarvan twee wilde.

Wanneer het een veel gelezen stukje wordt, mag jij me gewoon Roger noemen.’

Hij liet mij snel uit en sloot zijn deur. Ik spoedde mij naar huis en ik bedacht dat Hoorn toch maar enorm boft met een politicus als Roger Tonnaer en dat ik me er bij neer moest leggen dat ik nooit zo veel zou begrijpen van politiek en van politici als deze weldoener voor de Hoornse burgerij begrijpt.

De inhoud van de column is uitsluitend voor rekening van de auteur. HoornRadio/HoornGids is niet ge- of verbonden aan een politieke partij of welke politieke richting dan ook, maar geheel autonoom, onafhankelijk en ongebonden. 

Sjaak Grosthuizen leest zijn column Sjaak Grosthuizen leest zijn column

Reacties
Reactie: (Ton Ursem)
13-11-2021, 16:02
Wat een blaaskaak. Gelukkig zijn al die andere politici allemaal hééél anders.....o god, weer mis, ze zijn eigenlijk allemaal hetzelfde. Maar ja, ik pleit al jaren voor de afschaffing van welke politiek dan ook. Maar al die legertjes is ook niet alles. Je weet nooit tevoren wie er wint en bij wie je je dan moet aansluiten. Nou ja, dan maar doormodderen met eigengereide nitwits. Het is niet anders. Maar je hoeft je natuurlijk van niemand wat aan te trekken. Dat is een goede raad. Blijf jezelf!