CDA stelt vragen over Oostereiland in Tweede Kamer

ingevoerd op 11-10-2007

De CDA-Kamerleden Haverkamp en Blanksma-van den Heuvel hebben aan de Staatssecretaris van Financiën vragen gesteld over de mogelijke aankoop van Oostereiland door de gemeente Hoorn.

CDA-raadslid Johan van der Tuin: “Om het Oostereiland in te kunnen richten voor cultuur en recreatie is het binnenhalen van een kanjersubsidie van groot belang. Deze subsidie moet door de eigenaar aangevraagd worden voor 1 november a.s.  Dit betekent dat Hoorn voor 1 november a.s. eigenaar moet zijn en dat de onderhandelingen over de aankoop voortvarend worden gevoerd, ook door ‘Den Haag’. 

Daarom hebben 2 Kamerleden vragen gesteld, waarin ze aangeven dat het redelijk is dat rekening gehouden moet worden met de bij verkoop voor Den Haag wegvallende jaarlijkse exploitatielast en dat het haalbaarheidsonderzoek, waarin de raad van Hoorn kiest voor een invulling met cultuur en recreatie, ook van invloed moet zijn.”

Johan van der Tuin: “Ik hoop dat de gemeente en de staatssecretaris het snel eens worden over een redelijke prijs. Snel omdat de kanjersubsidie binnengehaald kan worden en tegen een redelijke prijs omdat Hoorn het Oostereiland niet wil volplempen met woningen. Dat moet de staatssecretaris wat waard zijn. Als dat voor elkaar komt gaat een wens van het CDA in vervulling om het Oostereiland om te vormen tot oase voor onze inwoners.”

Vragen van de leden Haverkamp en Blanksma- van den Heuvel (beiden CDA) aan de staatssecretaris van Financiën over Oostereiland. (Ingezonden 8 oktober 2007):
 
1.
Bent u bekend met het haalbaarheidsonderzoek “Oostereiland”? 1)
 
2.
Kunt u een appreciatie geven van de daarin geschetste plannen?
 
3.
Kunt u bevestigen dat er gesprekken gaande zijn tussen de stad Hoorn en de dienst Domeinen over de eventuele verkoop van het Oostereiland?
 
4.
Deelt u de mening dat wanneer overgegaan wordt tot verkoop er een integrale afweging gemaakt moet worden, waarbij naast de potentiële ontwikkelingsmogelijkheden ook gekeken moet worden naar de huidige exploitatielast en de daadwerkelijk te realiseren ontwikkeling?
 
5.
Bent u bereid om op basis van de huidige plannen waarin ruimte is voor 40 woningen en op basis van de bij deze plannen behorende exploitatie een verkoopprijs te bepalen, waarbij in het verkoopcontract wordt opgenomen dat wanneer er meer woningen gerealiseerd gaan worden een gedeelte van de meeropbrengst naar de staat gaat? Zo ja, op welke termijn verwacht u tot een overeenkomst te kunnen komen? Zo neen, waarom niet?