HOORNGIDS | Tja, daar zit je dan. Onwillekeurig dringt het cliché ”Dan had je maar een vak moeten leren” zich aan mij op. Trouwens, zitten kun je het niet eens noemen. Het is meer een combinatie van staan, hurken en tegen een tak leunen. Ik ben beer. Als openingsstunt voor een dierenproject beelden wij het liedje ”Ik zag twee beren broodje smeren” uit. Dus hesen wij ons in een home-made berenpak van het merk Oud gordijn, type one-size-fitts-all, met dank aan al die lieve hulpmoeders, die weer achter de naaimachines kropen.
Au! Die tak begint nu wel erg opdringerig in mijn rug te prikken. Behoedzaam probeer ik een andere pose. Dat valt echter niet mee. Bij de geringste beweging zakt mijn berenmasker naar beneden en zie ik alleen nog een wazige witte wereld. die bij nader inzien, de binnenkant van het masker blijkt te zijn. Allemachtig, wat is het benauwd achter zo’n ding. Zouden er al wat kinderen in de buurt zijn? Tot mijn verbazing, stapt er op nog geen meter afstand al een durfal voorbij. Hij slaat zeer stoere taal uit over het vangen en doodschieten van broodjes smerende beren, maar zijn gezicht spreekt boekdelen. Af en toe kijkt hij verlangend achterom, naar waar zijn medevangers blijven. Opeens geschreeuw, gekraak van takken en een luid gejoel. Zij hebben mijn collega-beer ontdekt. Zij wordt bijna omver geduwd en getrokken. Heel voorzichtig probeer ik te gaan verzitten, maar daardoor breekt de tak waartegen ik leun finaal in tweeën.
De aandacht gaat vervolgens ook mijn kant uit. ”Wij hebben ze, wij hebben ze gevonden” klinkt het opgewonden. De allergrootste praatjesmakers durven ons vast te pakken en dreigen met de meest vreselijke dingen, die je als beer kunnen overkomen. Als ik echter een diep brommend geluid laat horen, deinzen zij verschrikt weer achteruit.
Op de vraag of zij niet bang voor mij zijn, schudden zij hun hoofd, maar hun knieën knikken. Van alle kanten rennen de kinderen nu op ons af. Er blijven echter ook wat kleuters op veilige afstand. Sommigen wrijven in hun ogen.
O jee! Wat richten wij aan? Voor hen is de spanning duidelijk te groot. Ik hoor Marije luidkeels roepen, dat zij naar haar mama wil. Ik stap op haar af en doe mijn masker af. Als ik dan ook nog uit het berenpak stap, zie ik de kleur in haar gezicht weer langzaam terugkeren. Hè hè, dat was even schrikken. Van beide kanten. Je kunt de fantasie en het geloof van een kind soms danig onderschatten Als wij later in de klas de beren-outfit uitvoerig hebben bestudeerd en alle kinderen het masker mogen opzetten, is het ergste leed al weer geleden. En mijn geweten wordt al weer wat geruster als Paul terloops opmerkt: ”Juf, ik zag wel dat jij het was hoor, want je had je hakkenschoenen nog aan”.