De raadscommissie van afgelopen dinsdag liet een duidelijke overeenstemming in standpunten zien en tegelijkertijd een tegenstelling. Er was een debat over het slavernijverleden waarin de hoge heren van Hoorn een uiterst bedenkelijke rol hebben gespeeld; overigens waarschijnlijk geheel passend bij de toenmalige mores. De overeenstemming was er over de afschuw die we nu hebben ten aanzien van dat verleden en het inzicht dat wij ons terecht schamen over de rol die Nederland heeft gespeeld bij het verhandelen en inzetten van slaafgemaakten uit Afrika en het verre oosten. De tegenstelling betreft de vraag of het Hoornse stadsbestuur haar excuses daarover dient uit te spreken.
Er waren insprekers over dit onderwerp, die ook de discussie over het slavernijverleden hebben meegemaakt die vorige week was georganiseerd. Vooral bij mensen van kleur, zoals we tegenwoordig mensen benoemen die een donkerdere huid bezitten dan de witte mensen, bestond een gevoel van onbehagen over pogingen het gesprek in bepaalde banen te leiden. Discussie over deze zaak ligt heel gevoelig en de vraag die bij mij rees tijdens de discussies van de commissieleden was: zijn de witte mensen van nu ooit in staat een als zinvol ervaren inbreng te hebben?
Voor Stephan Lalhit van GroenLinks was het zonneklaar dat het college van Hoorn excuses moet aanbieden voor het leed dat stadsbestuurders van lang geleden hebben veroorzaakt. Een deel van de fracties was het met hem eens, maar er waren er ook, die van mening waren dat de koning en de minister-president dit al eerder namens het hele volk, dus ook namens de inwoners van Hoorn hebben aangeboden. Er was toen ook gezegd dat het daarmee niet klaar was, maar dat er een vervolg gaat komen, waarin leedverzachtend het verfoeilijke van het slavernijverleden onder aanhoudende aandacht blijft.
Het belangrijkste wat volgens mij rond deze kwestie speelt is een oprechte wil om alles wat ooit ten grondslag lag aan slavernij volledig weg te halen uit onze samenleving. Daartoe is er het besef nodig dat alle mensen gelijkwaardig zijn, zoals ook is vastgelegd in onze grondwet. Die luidt op dit moment: ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’ In de tijd van de VOC en WIC bestond dat besef niet en onze geestelijkheid wist toen zelfs vanuit de Bijbel duidelijk te maken dat anders behandelen van mensen van kleur vanzelfsprekend is.
Natuurlijk kunnen we helaas veel te vaak vaststellen dat niet allen die zich in Nederland bevinden zich ook aan de grondwet houden. Er wordt, ook aangestuurd door een deel van de geestelijkheid, wel degelijk onderscheid gemaakt en de pijn van uitsluiting of minder kansrijk te kunnen zijn wordt terecht door teveel mensen gevoeld. Degenen die zich ongevoelig betonen jegens mensen die iets anders zijn dan hij of zij zelf, zijn de personen die excuses dienen aan te bieden. Zoals elke persoon die zich in Nederland bevindt dien ook ik me te houden aan de grondwet en zodra ik discriminatoir gedrag ga vertonen zou men mij moeten verplichten eerst excuses aan te bieden en me voorts enige tijd verplichten te laten zien dat ik mijn leven gebeterd heb. Ik ben zelf niet schuldig aan het misdadige slavernijverleden van de Hoornse hotemetoten indertijd, maar wanneer ik kenbaar maak met te distantiëren van de walgelijke praktijken van toen, zal ik dat te allen tijde moeten laten zien in mijn gedrag naar ieder ander mens toe.
Op het moment dat het gemeentebestuur duidelijk de fout in gaat en onterecht onderscheid maakt bij haar burgerij, dan is het moment daar om deemoedig schuld te bekennen en alles te doen om het weer goed te maken. Ik ben ervan overtuigd dat oprechte erkenning van de abjectheid van het Hoornse verleden kan bestaan zonder dat er eerst excuses worden aangeboden. Om de afwijzing van de oude opvattingen geloofwaardig te maken is het nodig om in het beleid van nu serieuze stappen te zetten om de gelijkwaardigheid van elke Hoornse inwoner waar te maken.
Mag je tijdens de discussie beweren dat je geen kleur ziet? Volgens de dame die ik sprak, die dit vorige week meermaals beweerde, mag dat van de gekleurde medemens niet. Ook niet wanneer zij ermee bedoelt dat ze geen onderscheid maakt tussen de verschillende kleuren mensen? Ik vrees dat we ontzettend goed moeten oppassen op welke manier we duidelijk maken dat we wel degelijk afstand willen nemen van vroegere opvattingen.
Mevrouw Grosthuizen en ik hebben een fantastische zoon en dochter geadopteerd uit verre landen. Ik denk dat mijn zoon me heel gek zou aankijken wanneer ik hem vertel dat ik zie welke kleur huid hij heeft.
De inhoud van de column is uitsluitend voor rekening van de auteur. HoornRadio/HoornGids is niet ge- of verbonden aan een politieke partij of welke politieke richting dan ook, maar geheel autonoom, onafhankelijk en ongebonden.